Gamon is onze overbuurman maar eigenlijk ook weer niet. D.w.z. hij woont om de hoek maar hij heeft zijn schildersatelier tegenover ons. Niet dat hij daar vaak vertoeft. Nee, aan werken heeft hij een broertje de dood, onze Gamon.
Dat is overigens niet zijn echte naam. Hij signeert onder dat pseudoniem. Hij heet Alain. Alain Saussac om volledig te zijn. Juist, “de zoon van”. Pa is ook kunstschilder. Nou ja “ook”, Jean Saussac is een échte kunstschilder die werk heeft hangen in het Musée d’Art Moderne in Parijs. Daar zeg je toch “u” tegen. En pa was ook lang burgemeester van Antraïgues. En hij is een fervent communist. Ze noemen hem hier liefkozend “le sheriff” vanwege de autoriteit die hij op z’n 84ste nog steeds uitstraalt. Zoon heeft het nog niet zover geschopt maar dat kan nog komen want hij is pas 56.
Gamon en ik schelen precies één week. Beide zijn we geboren op moederdag. In Frankrijk vieren ze dat de eerste zondag van mei, in Nederland de tweede. Vandaar. We voelden ons een beetje bloedsbroeders toen we dat van elkaar ontdekten. Elk 56 jaren in dit leven. Hij in Antraigues, ik op verschillende continenten.
Behalve leeftijd hebben we weinig gemeen. We houden beide van een goed glas wijn en een omelet au cêpes, maar daar houdt de gelijkenis op. Toch spreken we elkaar dagelijks. Maar veel meer dan het obligate: “ Bonjour, ca va? Ca va! Et toi? Ca va!” hebben we elkaar niet te melden.
Over zijn schilderijen durf ik al helemaal niet te beginnen. Hij is nog op zoek naar een eigen stijl. De ene week is zijn etalage gevuld met Mondriaan-achtige kleurvakjes, soms zijn het landschappen, dan weer pogingen tot portretten of naargeestige donkere doeken van het genre “er is licht aan het eind van de tunnel”. Ik heb wel eens een mooi doek van hem zien hangen bij vrienden. Maar dat bleek 25 jaar geleden te zijn gemaakt. Blijkbaar zat hij toen beter in zijn vel en is hij nu het spoor bijster.
detail schilderij |
Hoe hij aan de kost komt weet ik niet. We vragen ons dat trouwens af van veel mensen in Antraigues. De Franse staat zal daar wel voor iets tussen zitten. Zijn echtgenote Cha-Cha (eigenlijk Chantale), heeft een kleine souvenirwinkel, tevens de bazaar van het dorp. Ik zie daar zelden iemand binnenstappen. Net zo min als ik ooit klanten bij Gamon zie. Hij etaleert z’n werken wel uitbundig, wisselt iedere week de etalage maar is bijna altijd afwezig. Ik heb hem er wel eens naar gevraagd en hij antwoordde, geveinsd beledigd: “Mais Alphonse, ce n’est pas un galerie, c’est mon atelier!” Hoe ik het in m’n hoofd haalde om überhaupt te denken dat hij, “Le Grand Maître Gamon”, geïnteresseerd zou zijn in zoiets wereldlijks als het verkopen van een schilderij! Maar toen vorige week een kunstminnend Engels stel in het dorp vertoefde (die hier een buitenverblijf hebben) was Gamon op z’n qui-vive. Z’n etalage stond vol met “mondriaantjes”. Hij kent de smaak van z’n klanten! De spotlights waren aan en z’n deur stond uitnodigend open. En trots in die deuropening stond onze kunstenaar, in vol ornaat. Palet en kwast in de hand, alpino ’n tikkeltje schuin op z’n kruin, artistieke grijze stoppelbaard. En ja, de tweede dag was het raak. Spiedend door ons venster aanschouwden wij het tafereel van de binnengelokte Engelsen. Gamon spreekt geen Engels, zij geen Frans maar dat leek geen enkel probleem. De non verbale gesticulatie van die drie personen rondom de doeken die een voor een op de daartoe gereedstaande ezel werden getoond was komiek. Regelmatig werden er doeken naar buiten gedragen om die bij daglicht te bewonderen. Met 3 werken verlieten de gelukkige kopers het pand en een nog gelukkiger Gamon doofde zijn spotlights, en sloot prompt daarop zijn deur. Had ik het mis of gaf hij ons werkelijk een schalkse knipoog toen hij welgemoed richting café La Montagne stapte om een pastis te gaan pakken? |