nr 20 / februari 2008
Beste Frankrijkliefhebbers,
L’Angelot viert haar 1ste lustrum. Precies 5 jaar geleden kwamen we op een koude januarinacht in de Ardèche aan. In de eerste Bengeltjes (klik hiernaast op "archief") kan je daarover lezen. Nu ligt nr 20 voor je. Met in het eerste artikel een poëtische omschrijving van onze streek. Pasen valt al vroeg dit jaar, dus: tijdig boeken is de boodschap.
In het tweede artikel besteden we speciale aandacht aan een bijzondere tentoonstelling en workshop keramiek die in juli 2008 in Antraigues plaatsvindt.
Als je verder scrollt rollen de andere nieuwtjes vanzelf voorbij. Veel plezier ermee. We wensen jullie mooie, interessante reizen in 2008!
et... à bientôt chez l'Angelot!
Ilse & Fons
Waarom op reis naar de Ardèche?!
Eigenlijk hadden we in dit artikel een opsomming willen geven van de overdaad aan activiteiten/evenementen/concerten/tentoonstellingen die van maart tot november 2008 plaatsvinden in de Ardèche. Het is hier een levendige boel en ieder jaar wordt er méér georganiseerd. Maar vooreerst is de Ardèche (nog steeds) een rust- en kalmtegebied en daarom besloten we om die hele opsomming van activiteiten achterwege te laten en….
… ‘kopieerden/plakten’ we onderstaande poëtische woorden over de Ardèche van de website van “Maison de la France”, het Frans verkeersbureau in Nederland.
Zó mooi hadden we het zelf niet kunnen formuleren, maar belangrijker: zó mooi is het hier echt. Lees, kom en overtuig jezelf. Eenmaal de Ardèche bezocht betekent terugkomen. Onze gasten van de afgelopen jaren weten daarvan mee te praten.
Sla de gastenboeken in de vorige Bengeltjes er maar op na.
Hier volgt de bewuste tekst van ‘Maison de la France’:
In de Ardèche kan de reiziger altijd leven op het ritme van zijn eigen tijd.
Aarzel niet en kom een andere dimensie uitproberen, in alle rust en in alle nieuwsgierigheid.
Kom uw zin in zon, zuivere lucht en wolkeloos geluk beleven.
In deze streek met zijn door de zon verwarmde natuurstenen, frisse bronnen, de eeuwenoude rotsen van onze beroemde Gorges, de dalen en zacht glooiende, met heide begroeide berghellingen kunt u al uw vakantieplannen verwezenlijken.
Hier blijft de tijd stilstaan. Of liever gezegd, begint er een andere tijd, waarin u kunt doen waar u zin in heeft, op uw eigen ritme.
Rustige wandelingen, sportieve tochten, lekker eten, erop uit met het hele gezin, hier vindt u de natuur die bij u past.
In het land met zijn heldere wildwaterrivieren, waar het wemelt van kleuren en geuren, tekende de prehistorische mens 30.000 jaar geleden al de belangrijke momenten van zijn leven.
Kom in de Ardèche genieten van de geur van lavendel in de avondlucht, de geheimzinnige dalen waar het ruikt naar avontuur, de dorpjes badend in het licht, de trotse kastelen, rijp fruit om van te smullen, de stilte die de bergtoppen omhult, en maak een grote reis door de tijd.
We zouden daar best nog enkele mooie woorden aan kunnen toevoegen maar…liever delen we onze ervaringen persoonlijk tijdens een gezellig diner bij l’Angelot. Of tijdens de ontbijt/brunch die vaak uitloopt van 9 tot pakweg 11 uur!
Heerlijk relaxen, geen haast, niks moet, veel kan: dat bieden wij u graag aan.
Tóch willen we ondanks bovenstaande woorden één evenement in ons eigen dorp Antraigues-sur-Volane speciaal vermelden. Zie het volgende artikel.
Expositie en Workshop Keramiek in Antraigues
Expositie Keramiek
Cultuur is synoniem met het kunstenaarsdorp Antraigues-sur-Volane.
Met name in de zomer vinden er diverse culturele activiteiten plaats.
Van 25 juni tot en met 14 juli 2008 is er een expositie van de Franse keramist Éric Astoul.
Werk van Éric Astoul
Éric Astoul is één van de toonaangevende keramisten van Frankrijk.
Hij heeft zijn atelier en oven in het dorp La Borne in de Berry. Het bijzondere van Astoul is dat hij aan de ene kant een echte pottenbakker is. Hij stookt zijn werk bijvoorbeeld op traditionele wijze in een houtoven. Aan de andere kant heeft hij het pottenbakkersvak verlaten en is "beeldhouwer" in klei geworden. Door deze keuzes is zijn werk heel persoonlijk en herkenbaar geworden. Het is dan ook goed te begrijpen dat zijn werk in vrijwel alle collecties van verzamelaars terug te vinden is.
De kunstenaar in zijn atelier
De tentoonstelling wordt gehouden in het voormalige gemeentehuis van Antraigues-sur-Volane, vlak aan het dorpsplein. De opening vindt plaats op zaterdag 28 juni en de dag erna, op 29 juni, zal Eric Astoul een workshop verzorgen. De tentoonstelling duurt tot en met 14 juli. Astoul zal in de eerste en laatste week zelf aanwezig zijn.
Astoul aan het werk in de oven
Workshop Keramiek
Eric Astoul komt naar Antraïgues op uitnodiging van de stichting "Les ailes déployées". De Nederlandse keramiste Maaike Klein, voorzitter van de stichting, heeft sinds meer dan tien jaar zelf haar atelier in Antraigues sur Volane. Zij verzorgt de workshop van Astoul.
De workshop is bedoeld voor beginners en gevorderen. In de loop van de dag zal Eric Astoul zijn manier van werken laten zien. Het is daarna mogelijk om met hem over allerlei onderwerpen, het vak betreffend, te praten. Na een gezamenlijke maaltijd (auberge espanol) kunnen de deelnemers zelf aan het werk. Voor materiaal wordt gezorgd. De workshop kost € 80,-- alles inbegrepen.
Voor logies kunt U terecht bij chambres d’hôtes l’Angelot, op een kwartier wandelen van het dorp (2 autominuten). Mochten wij geen vrije kamer meer hebben dan proberen wij U door te verwijzen naar een andere chambres d’hôtes/hotel in of vlakbij het dorp.
Voor inlichtingen omtrent deze workshop (of voor andere workshops in de toekomst) kan u rechtstreeks contact opnemen met:
Maaike Klein
Telefoon: 0475882427
E-mail: maaikeklein@aol.com
Voor inlichtingen omtrent logies kan u l’Angelot contacten (zie de bruine balk onderaan).
Tot zover de meest actuele berichten.
Meer achtergronden (en foto's) over onze ervaringen in de Ardèche en verslaggeving over enkele gebeurtenissen in de afgelopen weken kan je lezen in de stukjes die hieronder volgen.
Kwestie van blijven scrollen.
Marathon op de Ardèche
Dit is de beroemde “Gorge de l’Ardèche”, het kloofdal van de Ardèche waar de rivier z’n miljoenen jaren oude weg volgt op weg naar haar monding in de Rhône.
Jaarlijks wordt in november de z.g. “marathon” georganiseerd. Een kano en kajaktocht van 35 km, met als startpunt Vallon Pont d’Arc en finish in St. Martin d’Ardèche. Net als bij een lopermarathon zijn er wedstrijddeelnemers en recreanten. Afgelopen november zijn we een kijkje gaan nemen.
Wij kennen de Gorges vrij goed. Ieder jaar gaan talloze van onze gasten ernaartoe. Velen wagen het om een van de afvaarten te maken. Je kan dan kiezen tussen allerlei afstanden tussen 5 en 35 km. Het is een avontuurlijke afvaart, zeer mooi met veel plekken onderweg waar je kan aanleggen voor een picknick. In hartje zomer is het wél “peddelen in de file”, maar ja, dat dien je er bij te nemen wanneer je in het hoogseizoen naar de Ardèche komt.
Spannender is de afvaart in voor- en najaar. De waterstand is dan hoger en er is meer stroming. De afvaart is overigens niet ongevaarlijk. Bij alle kajakverhuurbedrijven dien je verplicht helm en zwemvest te dragen. Dat dit niet overdreven is blijkt uit de talloze ongevallen die elk jaar toch weer gebeuren. Er zijn verraderlijke plekken zoals stroomversnellingen en draaikolken. Indien je boot daar omslaat heb je een probleem en kan je maar beter voorbereid zijn.
Elk tweede weekend van november vind dus de “Marathon International des Gorges de l’Ardèche” plaats. Alhoewel we al 5 jaar hier wonen is het er nu pas van gekomen om te gaan kijken. Het weer afgelopen 10 november was super. Volop zon en weinig wind. Wel koud, en zeker het water was ijskoud maar dat weerhield de ruim 1.500 dapperen die uit 15 landen naar de Ardèche waren gekomen er niet van om in de boot te stappen.
Terwijl de zwoegende kajakkers door het water ploegden volgende wij de route prinsheerlijk per auto, af en toe stoppend om vanuit de hoogte een mooi zicht te hebben op de bootjes die als mieren voorbij kwamen.
Niet alleen één- en tweepersoons bootjes nemen deel: de recreanten zijn vaak met een hele vriendenclub. Maar ook zij moeten 35 km afleggen!
Deze foto is genomen op het keerpunt wanneer men nog enkele meters voor de boeg heeft.
De brug bij de finish St. Martin d’Ardèche, waar de boei gerond dient te worden.
Nog éven alles eruit persen en dan zit het erop. De winnaar deed overigens iets meer dan anderhalf uur over de 35 km. We hebben wel eens gasten gehad die zich ook waagden aan deze afstand en die zwoegden zowat een hele dag om aan het eindpunt te komen.
Eenmaal op de wal dan pak je gewoon je boot en wandelt met z’n tweeën naar de plek waar je auto staat geparkeerd. Soms enkele kilometers verder, dat kan er nog wel bij. Dat is ook het mooie van deze sport: iedereen is amateur en doet alles zelf.
Ben je alleen dan kan het ook zo.
Na gedane arbeid is het heerlijk uitrusten en genieten van de net voltooide prestatie en…wieweet al plannen maken voor volgende jaar. Tweede weekend november 2008 is er wéér een marathon. Zie voor informatie op
http://www.marathon-ardeche.com Maar je kan deze zomer ook een afvaart gaan maken, op eigen tempo, genietend van de natuur.
'n Wandeling door Antraigues
Het is 20 januari 2008, 15.00 uur om precies te zijn. Het dorp ontwaakt na de zondagse familielunch (een traditie in Frankrijk). In de vorige Bengel beloofden we enkele recente foto’s van Antraigues en deze dag nodigt uit om met de camera op stap te gaan. Dus verlaten we l’Angelot en dalen het pad af om de rivier over te steken naar het dorp.
Zo kijken we tegen het dorp aan. We hebben enkel een zoomobjectief 75-300 mm op de camera gezet, in deze reportage dus geen brede landschappen maar wel enkele kenmerkende details van het dorp. Als we de lens naar beneden richten kolkt daar het water door het
rotsriviertje. Normaal kabbelt dit rustig maar na enkele dagen overvloedige regen is het een woeste stroom en we spotten zelfs kajakkers die zich op deze riviertjes alleen wagen wanneer de waterstand heel hoog is. Als we het riviertje oversteken zien we rechts de ruïne van Geert,
een Vlaming die al jaren een oude watermolen aan het herstellen is. Het is een project dat nog veel tijd in beslag gaat nemen omdat hij er alleen aan werkt in de schoolvakanties. Aan de foto kan je zien dat dit nog wel even gaat duren!
Via het “ezelspad” klimmen we naar boven. Het is een eeuwenoud pad waarvoor je best stevige schoenen aanhebt anders verzwik je je enkels. Halverwege passeren we een
windwijzer waarachter nog juist het kapelletje van St. Roch is te zien. Eenmaal boven (na 5 minuten klimmen) arriveren we op de “Place de la Resistance”, het dorpsplein van Antraigues.
Hier speelt het sociale leven zich af. Twee café/restaurants met hun terrassen en de boulodrôme, dan heb je het wel gehad. Veel inwoners van Antraigues hebben geen tuin en zij beschouwen het pleintje als hun gezamenlijke tuin waar ze in alle seizoenen elkaar ontmoeten. Het ene restaurant heet “Lo Podello” en is gevestigd in de caves van het
voormalige kasteel van de graaf van Antraigues. Hierboven zie je de gevel. De stenen muren zijn bepleisterd met een laag “crepie”, dat vonden ze mooi in de vijftiger jaren maar nu zie je steeds vaker dat men de crèpie ervan af bikt om de mooie stenen weer te zien.
La Montagne is het andere restaurant, tevens hotel en daar plaatste men de naam op de gevel
met gebruik van oude landbouwgereedschappen. Het is een typisch Frans hotelletje, de kamers zijn een beetje “demodées” maar dat is juist de charme. En je kan er heerlijk eten! Bovendien is het terras ideaal om s’ochtends de krant te lezen, perfect gelegen voor de eerste zon en voorzien van een grote kastanjeboom indien je liever schaduw hebt.
In een hoek van het plein is de boulodrôme waar dagelijks in alle seizoenen door vooral
mannen het befaamde “jeu de boules” wordt beoefend. Om iedere mm wordt gestreden en
dat wordt nauwkeurig in de gaten gehouden, zoals hier door Fernand, onze oud-overbuurman
die trouwens een van de beste spelers is en die dan ook een joyeuze stijl heeft die niemand hem nadoet.
Ook Balou niet, die hier bewonderend Fernand’s actie gadeslaat.
Er wordt ieder uur van de dag gespeeld maar het is wel de bedoeling dat de heren
er om middernacht mee stoppen!
Het teleobjectief biedt de kans om een van de originele resten van het kasteel (11e eeuw) dichtbij
te trekken: de resten van wat vroeger hoektorens zijn geweest.
Verder wandelend door de middeleeuwse steegjes komen we overal uit graniet en basalt
uitgehakte beeldjes tegen in de muren van de huizen. Het zijn de “100 beelden van Antraigues”, een project van de oud-burgemeester en kunstenaar Jean Saussac die
de bewoners van het dorp wist te motiveren om elk een beeldje te kappen. Dus: notaris, slager, dokter en kruidenier: allen beitelden er lustig op los met als resultaat een unieke permanente expositie die in alle gidsen vermeld staat en die tevens een waardige hommage is aan de in 2006 overleden Jean Saussac. Kinderen vinden het trouwens reuze spannend om de beeldjes te tellen om te controleren of het er écht wel 100 zijn!
Maar, "oh schoonheid der wanstaltigheid", Antraigues biedt ook minder fraaie beelden.
Zoals dit idyllische venstertje dat door een of andere ongevoelige onverlaat op deskundige maar foeilelijke wijze is dichtgemetseld. En wat is dan goedkoper dan daarvoor enkele rode bouwstenen te gebruiken die nog ergens in een hoekje lagen…
Bij collega Anne, die de chambres d’hôtes “l’Embellibis” uitbaat vinden we het andere uiterste: een sierlijke palmboom midden in het Ardèchois dorp.
Gefotografeerd over de muur geeft hij een mediterrane touch aan winters Antraigues.
De wijk “La Croix” ligt aan de noord-zijde van het dorp en we hebben geen idee wat er éérst was,
dit kruis of de wijk. Tussen de pluimen tegen de azuurblauwe hemel vonden we dit toch de moeite waard om in deze teleobjectiefserie mee te nemen. Alhoewel Antraigues een communistisch dorp is (Jean Ferrat woont hier niet voor niets) is er ook nog steeds een
piepklein kloostertje met 4 gepensioneerde nonnen. Die hangen de was zondags buiten (waar is toch die zondagsrust gebleven) hetgeen voor de foto een ‘Italiaans’ plaatje levert.
Vanuit het noord-perspectief ziet het hoogste punt van het dorp er zo uit. En welk huis zie je op de achtergrond? Juist: l’Angelot. Schijnbaar vlakbij het dorp maar dat is de vertekening door de 300 mm lens. In werkelijkheid is ons huis op 1 km in vogelvlucht van het dorp verwijderd.
Via het “wilde katten steegje” doorkruisen we nogmaals Antraigues en vonden een van de
bewoners bereid om eens rustig te poseren voor de camera het geen dit resultaat gaf. Ook dat hoort bij het dorp: enkele oude dames maken er een sport van om deze wilde poezen te voeren en de gemeente zorgt dat het met de poezenpopulatie niet de spuigaten uitloopt. En zo is iedereen weer content.
Terugkerend naar ons huis dalen we af langs een ander pad en bewonderen we de stenen
muren die met allerlei kleuren mossen begroeid zijn. Stenen, dat is misschien wel hét symbool van de Ardèche. Waar je kijkt, loopt of rijdt: altijd stenen. De dag loopt ten eind en de volle
maan is reeds in aantocht. Boven Genestelle (de gemeente waar we nu toe behoren) komt hij pontificaal boven de bergen tevoorschijn om de plaats in te nemen van de ondergaande zon. Die nacht was het een superheldere nacht. Wanneer we alle lichten om ons huis uitdeden en normaal in het pikkedonker zouden zitten, kon je nu nog een boek lezen. Bij maanlicht. Ook dàt is de Ardèche. Welkom!
Tripje Collioure
29 december 2007.
Kerst is voorbij. De familie is vertrokken na enkele gezellige dagen bij l’Angelot. Voor sommigen was het de eerste ontmoeting met het nieuwe huis. Een huis, ideaal voor een kerstfeest. Iedereen had het naar zijn zin. De een voelde zich direct thuis, voor de ander was het nog wennen.
En… het was te kort, te weinig tijd voor elkaar, maar… iedereen genoot. Van elkaar, van de natuur, van de cadeautjes bij het haardvuur, van Ilse’s kookkunst, van de gesprekken aan tafel, van het bijzondere huis, van het samen kappen en zagen, kortom: van het samenzijn. Zoals Menno mij toevertrouwde: ‘samen kerst vieren, zo gewoon als het lijkt en zo gezellig als het is, zo bijzonder is het want er zijn veel families waar het helemaal niet zo vanzelfsprekend is’.
Dat nu was het grootste compliment voor ieder aan elkaar en in het bijzonder voor Ilse die dit had georganiseerd en die eerlijk gezegd bekaf was na 5 dagen lang 12 man over de vloer.
En daarom kregen wij plots, nadat de laatste familieleden waren vertrokken de onweerstaanbare behoefte om even naar een totaal andere omgeving te gaan. En waar ga je naartoe wanneer je in de bergachtige Ardèche woont? Juist: naar de zee. Voor ons is dat de Middellandse Zee want die is vlakbij. Zo gezegd zo gedaan en dus reserveerden we snel een B&B in Collioure, een schattig kustplaatsje dicht tegen de Spaanse grens en vertrokken voor enkele dagen naar de uiterste zuidpunt van Frankrijk.
Nét aangekomen in Collioure wandelt Ilse (met rood tasje) over de dijk waar het op deze zonnige zondagmiddag een gezellige drukte was. Rechts de oude vuurtoren.
Collioure dankt zijn bekendheid vooral aan de Fauvisten. Kunstschilders als Henri Matisse en vele anderen vertoefden begin vorige eeuw graag in Collioure. De kleurrijke stijl waarvoor zij inspiratie opdeden in deze prachtige streek zijn de geschiedenis ingegaan als het ‘Fauvisme’.
Bovenstaande foto namen we door een venster: blijkbaar zijn er nog steeds schilders geïnspireerd door Collioure en omgeving.
En terecht: deze streek heeft werkelijk ‘alles’. Niet alleen het hele jaar een aangenaam klimaat maar ook nog eens zee én bergen (de Pyreneeën), zon én sneeuw, landelijke rust én steden als Perpignan en Barcelona om de hoek, Frankrijk én Spanje. Dus hier geen of/of maar steeds én/én! Ze hadden het warempel niet slecht bekeken, die Fauvisten. En Joske en Arthur ook niet.
Joske en Arthur? Dat zijn Belgische vrienden die al meer dan 30 jaar een zomerhuis hebben vlakbij Collioure. Als je terugblikt naar Het Bengeltje nr 2 van mei 2003, dan kom je hen tegen in het artikel “de eerste gasten”. Bij hen gingen we op bezoek en we maakten een reprise van de foto van 5 jaar geleden: Ilse tussen onze vrienden:
We beleefden enkele aangename uren bij hen. Kan je je voorstellen: 31 december en we koesterden de volle zon op het terras. Wie veel reist kan veel verhalen. Die wijsheid wordt steeds bewezen door Joske en Arhur. Wanneer we hen ontmoeten hangen we aan hun lippen. Zij bereizen (nog steeds) de boeiendste en mooiste plekken ter wereld en weten daar op een bescheiden maar interessante manier over te vertellen. Omdat we zelf graag reizen zijn er altijd talloze raakvlakken en we houden hun tips dankbaar in gedachten: Bhutan is vanaf nu toegevoegd aan ons verlanglijstje.
Deze cactus fotografeerden we in de tuin van Joske en Arthur.
De middag was veel te kort en met de belofte om snel weer eens binnen te springen nemen we afscheid. Vanuit het huis van Joske en Arthur kan je trouwens de indrukwekkende bergketen de Canigou zien maar deze foto…
…van dezelfde Canigou namen we onderweg in een dorpje vlakbij. Op het zelfde spoorwegemplacement stond het verbrande karkas van wat ooit een goederentrein is geweest, altijd goed voor een plaatje:
Mooie beelden van lelijke zaken, ook dat kwamen we dus tegen.
We vertoefden enkele dagen tussen zee en bergen. Zilte zachte zeeluchten die in de zomer de hoogste temperaturen temperen. En de hardere, koudere stroming aan bergzijde. En daartussen een micro klimaat met wijnvelden en een mediterraan klimaat waar het goed toeven is. Da’s aantrekkelijk. Dus hebben we elkaar beloofd: àls we nog eens verhuizen, dan is het naar dié specifieke plek in Frankrijk. Heerlijk om je dromen van je af te schrijven…maar voorlopig hebben we nog helemaal geen zin om de Ardèche te verlaten, da’s zeker!
(wordt ooit vervolgd)
tot slot...
Mijmeringen bij het haardvuur
de haard bij l'Angelot
Een gevleugelde onzijdige verschijning noemen we een engel.
In het Frans ‘ange’. ‘Angelot’ is daarvan afgeleid en betekent ‘engeltje’. We hebben het vijf jaar geleden na onze aankomst in Antraigues-sur-Volane al verteld in een van de eerste nieuwsbrieven: destijds namen we de ‘Auberge de l’Ange’ over en kwamen dus vanzelfsprekend in de ‘engelen’ terecht. Het fonteintje met het engeltje op het dorpsplein was een leuk excuus om van ‘engel’ ‘engeltje’ te maken. Iedereen in het dorp vond het direct een geslaagde naam. ‘Ange’, c’est moche, mais ‘angelot’, ca coule bièn’! (‘Ange’, da’s lelijk, maar ‘angelot’, dat klinkt goed’!)
Dus heet onze Chambres d’Hôtes sindsdien ‘L’Angelot’, oftewel ‘Het Engeltje’ en dus lag de naam voor onze digitale nieuwsbrief voor het opscheppen: ‘Het Bengeltje’. Een ondeugend klokkenluidertje, klein, gevleugeld (en onzijdig om volledig te zijn) dat het nieuws rond ‘l’Angelot’ 4x s’jaars verspreidt onder Nederlandstaligen over de globe. Niet dat we ons enkel en alleen verbonden voelen met Nederlandstaligen. In tegendeel! De hele planeet is bij ons welkom, maar… het Nederlands is nu eenmaal onze moedertaal die we zodanig pretenderen te beheersen dat we er niet bang voor zijn om deze nieuwsbrief op jullie af te vuren. Dat nu, zou in bijv. het Duits, Frans, Engels, toch wel even anders zijn. Praten: geen probleem maar schrijven in die vreemde talen is toch anders. Dus voorlopig alleen in het Nederlands (helaas). Dit is inmiddels n° 20 en dat telt lekker aan al zeggen we het zelf.
Volgens Bartjens’ staartdeling zijn we dus 5 jaar in Antraigues en dat klopt wonderwel.
Of we er nóg eens 5 jaar aan vastknopen? Daar schreven we al ooit over. We “vrezen” van wel. Niet uit onmacht maar… uit louter liefde voor dit huis, dit dorp, deze streek, dit vaak vermaledijde land en… ook omdat we gaandeweg zielsveel zijn gaan houden van de Fransen, de Ardéchois, de Antraiguenaars.
En het omgekeerde is ook waar: naarmate we langer afstand hebben genomen van B/NL is de wens om terug te gaan afgenomen. De liefde bekoeld. Met frisse tegenzin stappen we af en toe in de tgv of in de auto om naar het noorden te gaan. Fons vanwege zijn grafische werk vaker dan Ilse. Steeds weer merken we dat België en Nederland steeds onleefbaarder worden. In onze ogen althans. De beklemmende drukte, de pollutie, het lawaai, de onverdraagzaamheid (in Nederland noemen ze dat ‘het korte lontje’), de debilisering van de media, de houding van de zogenaamde ‘elite’ in hun Hummers en andere suv’s (of luxe 4wd’s of hoe noem je dat soort auto’s?) enfin: het gaat hier om mensen die nog steeds het vierwielige monster dat nergens anders toe dient dan om jezelf en je spullen comfortabel, veilig en praktisch van A naar B te vervoeren beschouwen als een statussymbool of soms nog sterker: als een machtsmiddel om anderen je wil op te leggen. Nou ja, volgens ons is het de totale zieligheid van wezens die zweven in een vacuüm van ingebeelde zelfverheerlijking die hun noopt tot huns inziens gerechtvaardigde agressie in het verkeer die zich uit door totaal onaangepast, dus asociaal gedrag.
(Weet je, in de zestiger jaren was er de Mustang. Ford Mustang om volledig te zijn. Een juweel van een auto. Klein, maar met een ongelofelijke impact. Iedereen kwijlde wanneer hij of zij het unieke moment beleefde om zo’n witte Mustang cabrio met rood lederen zetels te zien passeren, dat was toch hét summum van een geweldige automobiel waar je graag naar keek en waarin je graag werd gezien, al was dat laatste slechts aan enkelen vergund. Ik herinner me nog goed mijn leraar Engels de heer Witteman, die dankzij de bijlessen die hij gaf buiten het reguliere rooster van het college in staat was om zich zo’n spierwitte Mustang cabrio met roodlederen zetels aan te schaffen. Wij, leerlingen van gemiddeld 14 jaar, smolten. Alhoewel we die Witteman maar een rare gozer vonden parkeerde hij toch maar eventjes z’n in onze ogen goddelijke Mustang met z’n niet mis te verstane aerodynamische fallusdesign naast de burgerlijke tweedehandsjes zoals daar waren Opeltjes, Fordjes, VW’tjes of nog erger: Skoda’s en Lada’s van de doorgaans autoritaire dus onpopulaire leraren die wij als leerlingen dienden te respecteren of sterker, van wie wij afhankelijk waren om het papiertje te halen dat voor ons de weg effende naar een secure en succesvolle toekomst.)
Als we zo oordelen over B/NL dan lijkt het daar wel een onleefbare samenleving. We weten best dat we een beetje chargeren maar toch denken we dat we er niet zover naast zitten. We spreken hier alleen ons eigen gevoel uit. Overigens zijn we het afgelopen jaar geregeld met z’n tweetjes in Londen geweest en daar speelt precies hetzelfde, misschien zelfs in versterkte mate. We genoten in Londen van de energie en creativiteit die uit gaat van die stad (en daar hadden we behoefte aan en we genoten ervan met volle teugen) maar tegelijkertijd stoorden we ons vaak aan de ‘vanzelfsprekende’ arrogantie van de ‘have’s’ ten opzichte van de ‘not have’s’.
Sinds wij in Frankrijk wonen kennen we veel Engelsen. Allemaal mensen met een vakantiehuis hier in de Ardèche. En vaak met een vakantiehuis in diverse andere leuke plaatsen in Europa. Allemaal lieve, interessante en sociale mensen, daar niet van, maar toch… Ze behoren wel tot de ‘upper class’ van het gemiddelde volkje dat wij tegenkwamen tijdens onze frequente verblijven in Londen. We nemen dat geen van onze Engelse vrienden persoonlijk kwalijk. Maar we hebben wel eens moeite met hun houding die ervan getuigt dat ze zich niets, maar dan ook totaal niets gelegen laten liggen aan het lot van een groot deel van hun landgenoten.
We maken ons overigens geen illusies over ons huidige vaderland. In de grote Franse steden verschilt de situatie niet veel van pakweg Berlijn, Brussel of Amsterdam. Onlangs brachten we nog enkele dagen door in Lyon en Marseille en… precies, ook daar schijnen “haast en hebzucht” verheven te zijn tot een adagium, om maar niet te spreken over de volgens de polls meest romantische stad der planeet Parijs, waar de onverdraagzaamheid, tweedeling, hufterigheid, vervuiling, kabaal, verkeersagressie, zodanige vormen heeft aangenomen dat die stad haast onleefbaar is geworden voor hen die niet behoren tot de minzaam ogen, oren en neus sluitende “upper class” die er ondanks zichtbare, hoorbare en stinkende pollutie, toch een genoegen in schept om in hun protserige cabriolets te toeren over de Champs Elysées en belendende straten, daarmee de mooie stad Parijs degraderend tot een ordinair “Place tu m’as Vu?!” voor de ‘have’s”.
Graag blijven we dus nog even hier op onze berg le “Ranc au Ranc”, tegen de flanken van de volkaan van Craux. Met zicht op een andere vulkaan: de “Coup d’Aizac” en op ons dorp: Antraigues-sur-Volane. We genieten van zon en schaduw. Van geknor en geschreeuw van wilde zwijnen in de nacht en van het silhouet van een jong ree dat geregeld ons huis nadert. Van het kabbelen van het bergriviertje de Volane en van de amoureuze bronstkreet van de uil aan de overkant van de vallei.
Van Ilse’s “produits du terroir”: reuze pompoenen, sappige tomaten, heerlijke courgettes om maar enkele voorbeelden te noemen. Om nog maar niet te spreken over de goddelijke oogst van de kastanjes, de kiwi’s, de diverse kwaliteiten appeltjes, kersen, pruimen, peren, walnoten, bramen, eetbare paddenstoelen etc.
Van de wandelingen over ons domein. “Ons domein”, we realiseren ons dat het pretentieus klinkt maar het is echt niet teveel gezegd. En… we schamen ons er niet voor! Een domein waar de jacht op everzwijnen jarenlang traditie was maar de vorige eigenaar, een Engelsman, had deze jacht verboden. Gedurende zeven jaar werden de zwijnen toen met rust gelaten. Gevolg: het werd zelfs een soort van “refuge” waar de zwijnen geen natuurlijke vijand hadden en steeds sneller in aantal toenamen.
Toen de voorzitter van de jachtvereniging van Genestelle (we behoren tot die gemeente, alhoewel we veel dichter bij de dorpskern van Antraigues wonen) op bezoek kwam om aan ons toestemming te vragen om te mogen jagen hebben we geen moment geaarzeld. “Ja” was ons antwoord, “mits de herten worden gespaard”. De zwijnen zijn vanwege hun aantal een plaag en regelmatig horen we s’nachts de troepen voorbij ons huis stuiven, onderwijl alles wat eetbaar is verorberend en dus een ravage achterlatend. Herten zien we zelden en ze zijn veel minder in getal. Het lijkt ons dus niet meer dan netjes om die niet af te schieten voor enkel en alleen het plezier van de jager.
Maar de zwijnenjacht, daar hebben we geen probleem mee. Leuke bijkomstigheid: ieder keer dat de jagers op ons terrein actief zijn komen ze steevast dezelfde dag melden wat ze geschoten hebben en… aha: ze brengen ons trouw een flink stuk everzwijnenvlees, gewoon vers na de slacht, dat wij dan afhankelijk van onze trek die dag deels in de pan leggen en/of diepvriezen voor later. Gasten van l’Angelot moeten dus niet verbaasd zijn om vergast te worden op een everzwijnenbout, met kastanjesaus van kastanjes van onze boomgaard, gegarneerd met groentjes uit de tuin en aardappelen van buurman boer Baratier. Watertand je al? Terecht!
En Alphonse? Zijn jagersinstinct staat op hoogspanning. Thans schept hij er nog genoegen in om de jagers te volgen met zijn camera maar dra zal het moment gekomen zijn dat hij zich aansluit bij de “Association de Chasse de Genestelle” en voor dag en dauw en in weer en ontij paraat staat met zijn jachtgeweer om zijn geluk te beproeven. We gaan u via deze Bengeltjes op de hoogte houden van de “scores”. :-)
In de 6 maanden dat we hier wonen hebben we nog niet de gelegenheid gehad om het domein van oost naar west en van noord naar zuid volledig te verkennen. Dat is overigens ook niet gemakkelijk. De bijna 17 hectaren lopen vanaf het dal der Volane naar de kam van de berg waartegen wij ons bevinden.
Er passeren meer dan 3 uur tussen het tijdstip dat de zon ondergaat aan het begin van het terrein en het moment dat ook het topje van de berg de laatste zonnestralen vaarwel zegt.
Als je vanuit het huis via kleine padjes afdaalt richting rivier kom je vulkanische basaltwanden tegen en holen waar een Neanderthaler jaloers op zou zijn. Misschien een ideetje voor een avontuurlijk weekend: we sturen onze gasten naar zo’n grot, voorzien van slaapzak en proviand en pikken hem daar na 2 dagen weer op om te vernemen hoe het leven als prehistorische grotbewoner is bevallen. Belangstelling hiervoor? Een mailtje naar
info@langelot.com volstaat :-)
Klim je vanuit het huis omhoog, dan klauter je aanvankelijk langs honderden eeuwenouden kastanjebomen waarvan slechts een beperkt aantal actief wordt gecultiveerd. Het is onze eerder genoemde buurman boer Baratier die de meest bereikbare en beste kastanjebomen onderhoudt en samen met zijn vrouw Claudette in oktober present is om deze kastanjes van AOC kwaliteit te oogsten. Daartoe spreidt hij netten uit op de grond om het oogsten gemakkelijker te maken.
Eenmaal voorbij de kastanjebomen bereik je rotsige granietwanden van waarop je een schitterend gezicht hebt op de wijde omgeving. Bergtoppen tot een hoogte van 1.500 meter en het dorpje Antraigues-sur-Volane in de diepe valei. Echt plekjes om je picknickmand uit te pakken en verstild en verwonderd te genieten van moeder Natuur.
Nog iets hoger klimmend bereik je een jagerspad, een door de jagers vrijgemaakt pad waar ze met hun honden doorkunnen. Dat pad leidt naar “le vieux sentier”, “het oude pad” dat volgens de kadastertekening de grens vormt van ons domein. Dat pad loopt exact over de kam van de berg. Je hebt aan de andere kant uitzicht op het middeleeuwse slot “Craux”, onze buren.
Overal kom je eeuwenoude muurtjes tegen die vaak nog in goede staat zijn maar die volledig begroeid zijn met klimop en onkruid. Die muurtjes begrenzen de terrassen die slechts 50 jaar geleden nog gecultiveerd werden. Een van de jagers die bij ons achter everzwijnen aangaat vertelde dat er in de dorpskern van Genestelle nog een oud vrouwtje woont van in de negentig die vroeger als dagloonster gewerkt heeft op de terrassen van Ranc au Ranc en die toen een kamer huurde in ons huis. Graag willen we met haar praten omdat we erg benieuwd zijn naar de historie van het huis.
Nu wandelen wij hier rond en we hebben heel sterk het gevoel dat we bevoorrecht zijn om een aantal jaren te mogen genieten van dit stukje patrimonium van de Ardèche. Weet je, het is allemaal zo tweeslachtig. Als de buitenlanders en de Parisiens niet naar de Ardèche waren gekomen, dan was het hier een doodse boel gebleven vol met ruïnes van wat ooit prachtige huizen zijn geweest. Nu zijn die ruïnes opgeknapt en waar in de eerste helft van de vorige eeuw de arme Ardèchois boer zijn nikkel afdraaide voor een hongerloontje, daar ligt nu de volgevreten dikbuikige stadse mens (wij dus) aan het zwembad van zijn vakantiewoning of chambres d’hôtes, te genieten van “rust, ruimte en natuur”.
Daarom hebben wij heel sterk het gevoel (misschien sentimentele kletspraat) dat we, hoewel we notarieel eigenaar zijn van onze berg, we in feite die berg en het huis “even” lenen (het befaamde bijbelse rentmeesterschap) van hen die het toebehoort, de Ardèchois, om het wanneer we er op uitgekeken zijn, ja, zo hard is het, terug te geven aan hen die het eigenlijk toebehoort. Hier zit ook de kern van waarom wij als stadse buitenlanders nooit echt zullen kunnen integreren in deze rurale gemeenschap die hier al sinds generaties woont. Alleen al het feit dat wij van Antwerpen naar Antraigues zijn verhuisd met achterlating van huis en haard maakt ons in de ogen van zeker de oudere dorpelingen verdacht.
De jongeren spelen dat spelletje overigens op hun manier ook mee. Zeker: ze zijn hartstikke vriendelijk tegen ons. Aan superlatieven geen gebrek: “Ilse & Alphonse, ils sont les étrangers les meilleurs integrés d’Antraigues”(Ilse en Fons zijn de best geïntegreerde buitenlanders van Antraigues). Rode koontjes kregen we toen we dat voor het eerst hoorden. En wat wilden we het graag geloven! Maar na enkele jaren te hebben geleefd in deze contreien weten we beter. Zeker: ze vinden ons best tof. Maar écht erbij horen? Vergeet het maar, dat lukt volgens ons nooit. En het gekke is: dat geeft ook niet. Als we onder ons tweetjes bij de open haard zitten te keuvelen dan hebben we het er vaak over. Zo van: “Zou jij een leven ambiëren zoals “X” of “Y”. X of Y staat dan voor mensen die hun hele leven in deze streek wonen, wiens ouders ook en die in feite ook niet verder denken en kijken dan de “grootstad” Aubenas. Het antwoord mag duidelijk zijn: “geen denken aan”, fantastisch dat het hier nog vaak de sfeer is van de 50-er jaren maar de aardbol is rond en er valt veel meer te ontdekken en dat is, mag je gerust stellen, altijd een van onze levensdoelen geweest.
Maar toch…
Wat staan we hier in de Ardèche heerlijk ver van B/NL én Parijs waar alles wordt aangewend om de economie te laten draaien. Draaien? Niet goed genoeg: groeien, minstens enkele procenten groei per jaar. Als het maar harder groeit dan de buurlanden dan tel je pas mee. Steeds meer rapporten van ter zake deskundigen voorspellen dat vanaf 2030 de fossiele energievoorraden van de wereld uitgeput raken. En natuurlijk: China en India krijgen nu reeds de zwartepiet toegespeeld. Het koloniale gedrag bij de gevestigde westerse mogendheden is er blijkbaar met geen stok uit te krijgen. Wat voelen wij ons in de “achterlijke” Ardèche, daar waar men nog met recht kan spreken van “la France profonde”, het authentieke Frankrijk waar het leven het best te vergelijken valt met dat wat wij in B/NL gewend waren in de vijftiger jaren, wat voelen wij ons daar vaak ver weg van die gecompliceerde dolgedraaide wereld waar we hier over lezen op internet en waarover de verhalen tot ons komen via onze gasten.
Heerlijk om in een gebied te leven zonder zware industrie. Met amper vervuiling, haast geen lawaai, met kleinschaligheid als credo, met de menselijke maat als ideaal, daar waar iedereen elkaar “bonjour” zegt, waar status nog niet in het woordenboek voorkomt, waar saamhorigheid als grootste goed geldt. Zet dat tegenover het steeds verder oprukkende individualisme van de westerse maatschappij en het verschil is duidelijk.
En Ilse en ik, wij leven momenteel in de extase van het NO-TV tijdperk. Heerlijk is dat. Ook tijdens de winteravonden is het een weldaad voor lichaam en geest om te kunnen ontsnappen aan wat de buis voorschotelt. Niet dat we niet naar dat scherm kijken. Best wel, steeds naar een andere film uit de collectie die we de afgelopen maanden hebben opgebouwd vanuit De Morgen en Volkskrant. Als een beer en berin die hun wintervoorraad aanleggen hebben we een stapeltje dvd’s klaarliggen om weg te zakken in de canapé voor de haard met een goede film in het vizier.
Het nieuws halen we van de radio die, het moet gezegd, bij ons de hele dag aanstaat. We missen dus weinig. Eigenlijk niets. Wanneer er bosbranden zijn in Californië of overstromingen in Mexico of wanneer er weer eens een orkaan vanuit de Cariben Florida bedreigt en Bangladesh voor de zoveelste maal ten prooi valt aan water en wind en zeker wanneer het in België na 180 dagen nóg niet lukt om een nieuw regeringspeloton samen te stellen dan hebben wij daar geen beelden bij nodig. De radio is vaak indringender. De tv-beelden een herhaling van zetten. We missen niets en houden tijd over om allerlei actieve dingen te doen.
Meer tijd voor de vrienden, bij hen of bij ons. Meer tijd om eens rustig samen te eten en te praten, meer tijd om te lezen, te wandelen, te fotograferen, te sporten, te bricoleren, te tuinieren, te pintelieren in het dorp en de laatste dorpsroddels te bespreken. Meer tijd. Tijd. TIJD.
Hij vliegt voorbij, die tijd en iedere seconde die je niet leeft kan je niet meer inhalen. So what’s “life”? Wat is dat eigenlijk, “leven”? We hebben het zovaak over “quality of life”, maar wat houdt dat in? Iedereen kan daar natuurlijk zelf een invulling aan geven onder het mom: zoveel mensen zoveel definities. (Net zoals ik ooit een mediageile islamdeskundige op tv hoorde oreren: "er zijn zoveel islams als er moslims zijn"). “Makkelijk”, dat is de minst kwetsende en meest waarheidsgetrouwe reactie die je daarop kan geven. Maar terug naar “qualité de vie” (we zijn perslot in Frankrijk).
Je goed voelen dat je leeft. Dat is het eerste dat ons te binnen schiet. Ja: natuurlijk graag heel veel fijne gevoelens maar énkel positieve gevoelens, dat is een utopie. Even terug naar ons plekje hier in de Franse Ardèche. s’Ochtends in de winter is het ijskoud in huis wanneer we opstaan. Hier geen cv met thermostaat die keurig ervoor zorgt dat het een aangename temperatuur is wanneer we uit ons bed springen. Des te fijner is het gevoel wanneer we de houtkachel hebben aangestoken (meestal mijn taak) en langzaam maar zeker het huis zijn warmte krijgt. De houtkachel waar hout ingaat dat we eerder gesprokkeld hebben in het bos, getransporteerd naar het huis, kapten en zaagden tot hapklare blokken. Als de kamertemperatuur omhoog gaat naar aangename waarden wéten we wàt we voelen: we hebben per slot van rekening zelf lopen zwoegen met dat brandhout. Zó’n temperatuur voelt veel fijner aan dan de 21°C in het stadsappartement waar één druk op de knop volstaat. Een beetje jaloers zijn we daarop wel, maar toch… kiezen we voor “onze” qualité de vie!
En bang dat ze zijn: de stadse mensen die naar onze chambres d’hôtes komen. We verkneukelen ons vaak wanneer voor de zoveelste keer gezegd wordt door nét gearriveerde gasten uit B/NL: “Hoe hebben jullie dit afgelegen plekje ooit kunnen vinden?” “Hoe kunnen jullie zo ‘afgelegen’ leven?” en “Hoe spelen jullie dat klaar met al die problemen om het huis aan de praat te krijgen en te houden?” (waarbij ze denken aan de bron die ons van water voorziet, de elektriciteit die wel eens wil uitvallen, het dak dat wel eens lekt, het zwembad dat steevast onderhoud vergt, het te kappen haardhout…etc. etc. En de hamvraag: “Zijn jullie nooit bang hier s’nachts zo in “the middle of nowhere???”
Zeker wel, soms zijn we bang wanneer we in het pikkedonker (en dat betekent dat je écht geen steek ziet) nog even naar de garage moeten wandelen in de wetenschap dat ieder moment een wild zwijn kan opduiken. Ilse is al eens terug de garage ingedoken toen ze zo’n loebas zag komen aankuieren in de schemering. En je moet er natuurlijk niet aan denken wat er al niet zou kunnen gebeuren in zo’n afgelegen huis waar niemand je noodkreet zou horen wanneer het écht mis zou gaan…
Maar bang? Eigenlijk vinden we toch niet dat we bang zijn. Althans we denken dat we nu minder bang zijn dan toen we nog woonden in de grote stad. Daar hoor je als het ware een zekere mate van bangheid te hebben want er staat voor alles een professionele hulpdienst klaar die bij de minste onraad ogenblikkelijk uitrukt. Hier op het platteland (een eufemisme als je de bergen ziet) van de Ardèche is een grote mate van zelfredzaamheid een vereiste om te (over)leven met behoud van –daar is’ie weer: “quality of life”.
Nou ja, natuurlijk moeten alle rampspoeden niet tegelijk over je heen komen, dat lijkt ons logisch maar toch… Onze eerste zomer van l’Angelot op de nieuwe locatie Ranc au Ranc hebben we een gevecht geleverd met allerlei zaken: op een enkel detail na is inmiddels alles opgelost en wanneer we terugkijken op het afgelopen half jaar blijft dat ondanks de tegenslagen die we te verwerken kregen een periode die we niet hadden willen missen: alle problemen zijn we te lijf gegaan, soms fysiek, soms met de nodige psychologische inspanning. Soms vielen we s’avonds doodmoe in bed en konden dan van de zorgen de slaap niet vatten. Steeds maar weer die onzekerheden, spanningen, twijfels. Het maalde constant. Maar wanneer er dan weer een probleem uit de wereld was betekende dat het zoet van weer een overwinning. Weer een stapje in de richting van het droomhuis dat we voor ogen hadden toen we nog geen eigenaar waren, bewonderend het huis naderden, vol ontzag binnen rondwandelden en schielings nog eens omkeken wanneer we het verlieten, want: ‘wat was het mooi’. Té mooi om waar te zijn dachten we vaak en eigenlijk bleek dat op sommige momenten achteraf bezien nog niet eens zo’n verkeerde gedachte.
Bang zijn dus. Daar ging het over. Wat we maar willen zeggen: hier op onze berg is geen plaats voor “de bange blanke mens”. Althans niet om er te wonen. Veel gasten die onze manier van leven meemaken vinden het hier “fantastisch” om er onmiddellijk aan toe te voegen dat ze toch ook wel heel blij zijn om terug te keren naar hun knusse stekje in de stad want om op vakantie te zijn vinden ze onze plek het einde maar om er permanent te wonen, ‘nou nee’ zeggen de meesten heel eerlijk, ‘jullie liever dan wij’. Dus gaan ze na enkele dagen –meestal aangenaam- verblijf weer terug naar de geplogenheden van hun van zekerheden volgestouwde bestaan. En dat is maar goed ook want je moet er niet aan denken dat plots tienduizenden buitenlanders op het idee zouden komen om dezelfde stap te zetten die wij hebben gezet. Het zou vlug afgelopen zijn met die idyllische Ardèche!
We kunnen ons overigens goed inleven in die gedachtegang van onze gasten want voordat wij de stap namen om ons te storten in dit avontuur woonden we in een buitenwijk van Antwerpen precies hetzelfde leven. Vaak met veel plezier, tevredenheid maar toch ook vaak met gevoelens als “is dit het nu, het leven”. En het antwoord op die vraag luidde voor ons dus “nee” en daarom zijn we verder gaan zoeken, zijn gaan veranderen, hebben zekerheden losgelaten (die al weer snel werden ingevuld door andere zekerheden) en zijn uiteindelijk na enkele omzwervingen aanbeland aan de oever van de Volane, hier in het dorpje Antraigues.
Andere zekerheden? Zekerheid heeft hier op onze berg een andere betekenis. Verrassing en verandering zijn aan de orde van de dag. “Een dag niet veranderd is een dag niet geleefd” heeft ooit eens iemand opgeschreven en dat motto huldigen we. Verandering betekent per definitie onzekerheid en wanneer je zekerheid verkiest boven het overwinnen van de angst der onzekerheid, als je écht zeker weet dat je niet wilt veranderen (wat wij ons niet kunnen voorstellen), maar goed: ieder z’n levensvisie, alle respect, dan ben je dus eigenlijk een angsthaas. Oei, die zit. Niet persoonlijk bedoeld, verre van dat. Wie is niet in meerdere of mindere mate een angsthaas? Wij waren er ons in ieder geval zeer van bewust en stapje voor stapje hebben we het idee dat we er een heel klein beetje aan zijn ontworsteld, maar dan nog…
We herinneren ons nog goed de talloze trips die we een tiental jaren geleden maakten op zoek naar een huis in Frankrijk. Steeds maar weer die knagende onzekerheid op de terugweg wanneer we weer dachten dat we het huis van onze dromen waren tegengekomen, steeds maar weer die ontnuchterende reflectie na de aanvankelijke euforie die ons tot 2x toe deed besluiten om het “jawoord” te geven aan de verkoper waarna we, op de terugweg België naderend, steeds weer gingen twijfelen over het juiste tijdstip van onze beslissing (was het niet te vroeg), over de streek (was het daar niet té toeristisch), over het huis (konden we al dat onderhoud wel aan), over de prijs (konden we dat wel betalen) en over nog allerhande zaken die ons uiteindelijk de zekerheid gaven waarnaar we opzoek waren, nl: (nog) niet doen, (nog) niet veranderen, lekker angstig in ons stulpje blijven zitten waar we het –dat moet gezegd- bepaald niet slecht hadden.
Zonder deze laatste zin te herlezen beseffen we dat het hier gaat over luxe problemen. Wat een ongelooflijke luxe om die keuzevrijheid te hebben: je land verlaten, familie, vrienden, in alle vrijheid op je eigen tempo een nieuwe plek zoeken om daarna d.m.v. de huidige communicatiemiddelen en transport toch dicht bij je land, familie en vrienden te blijven terwijl je (in ieder geval voor je gevoel) bezig bent om iets totaal anders te doen dan voorheen. Vertrekken maar toch thuisblijven. Klinkt als angsthazengedrag. Is het misschien ook. Dus: zo flink zijn we ook niet! Blijkt nu. Maar: het was ons er ook niet om te doen om flink te zijn maar om “qualité de vie” en daarin zijn we –al was de geografische verandering nog zo klein- geslaagd! Dachten we toch.
Na enkele jaren te hebben gewoond in het hart van een dorp in de Ardèche zijn we in juli 2007 verhuisd, maar liefst één kilometer verderop. We arriveerden in een nieuw huis en het is ontwapenend om de reacties te horen van de gasten. Ze zijn niet alleen laaiend enthousiast: de exclamaties zijn vaak himmeljauchend. En daar is niets overdrevens aan. Het gaat zelfs zover dat wij de gasten moeten intomen om niet al te eenzijdig positief te zijn. Tja, wij zijn van die realisten die, -door schade en schande wijs geworden in ons dorpshuis in het centrum van Antraigues waar we bijna vijf jaar hebben gewoond en gewerkt en gestreden hebben tegen allerlei verwachte maar helaas vaak ook onverwachte tegenslagen die je in een Belgisch of Nederlands huis amper zou tegenkomen maar waar oude Franse huizen patent op schijnen te hebben ook al lijkt ons huidige huis op het eerste en ook op het tweede en derde gezicht een “plaatje”, een uniek huis zoals er geen tweede is-, ons er terdege rekenschap van geven dat het wonen in een dergelijk huis en er een chambres d’hôtes uitbaten geen sinecure is. Niks te ‘god in Frankrijk, weinig ‘met je luie kont naast het zwembad’, zelden in de schaduw van de eik eindelijk dat veelbelovende boek in één ruk uitlezen, haast nooit zorgeloos uitslapen zoals we dat verwacht hadden toen we ooit het besluit namen om naar Zuid-Frankrijk te verhuizen.
‘Wat een sukkels’ denk je nu misschien. Al zou best kunnen dat je hierin gelijk hebt: wij zijn het hiermee bij voorbaat oneens. Wat is dan het mooie van het leven hier in dit authentieke deel van Frankrijk? Dat is iets dat we moeilijk kunnen uitleggen. Misschien ligt het antwoord op deze vraag in het voortdurende besef dat we hier leven dichtbij de natuur waar voor ieder comfort nog moeite moet worden gedaan. Betekent dit dat we hier primitief leven? Welnee, wis en waarachtig niet.
Vandaag vroeg nog een Nederlandse gast of we hier op de gasleiding waren aangesloten. Neen, zei ik: ‘dat bestaat niet in Antraigues,we doen het met gasflessen’. Ik zag zijn blik betrekken, die sprak boekdelen. Zijn ogen zeiden: ‘hoe overleven die?’. Maar hij zei niets. Dacht er het zijne van. En wij het onze en dat is voor ons het enige dat telt.
Wij, en met ons alle Fransen die niet in de steden wonen en dat zijn er miljoenen, weten niet beter dan dat gas uit een fles komt en dat je die fles regelmatig (ca 4x per jaar) moet verwisselen. Voilà, c’est tout, no big deal, of wel soms? Je gaat op die manier nog bewuster om met het gasverbruik. Het is iedere keer weer sjouwen wanneer je de lege fles gaat inwisselen voor een volle. Vooral op de terugweg :-)
Ons kapitaal, waar we iedere dag van het jaar in regen en/of zonneschijn van genieten zijn de geuren, geluiden, gezichten en kleuren van de natuur waar we middenin leven, de boeiende ontmoetingen met de gasten, de belevenissen met de vele vrienden in de streek, de noeste fysieke arbeid die onze kantoorhandjes dagelijks wacht om het grote huis en idem domein te onderhouden, de overgave aan de cultuur van de Ardèche: de muziek, het theater, de culinaire ontdekkingen etc. Maar van oorsprong zijn we ‘stadse mensen’ en ondanks het voorgaande en alle goede bedoelingen en ‘idealisme’ is dat er met geen stok uit te krijgen. We pretenderen dus echt niet Ardèchois te zijn, of boer, of hoe je het ook wil noemen. We hinken daar af en toe tegenaan maar geven ons er rekenschap van dat dat noch onze betrachting is noch ons ideaal. Maar iets dichterbij de natuur dan tijdens ons Antwerpse leven, dat hebben we zeker bereikt!!!
Tot een volgende nieuwsbrief,
Ilse & Fons
PS: reactie(s) op bovenstaande ontboezemingen -heeft iets je geraakt, ben je het eens of oneens, wil je er iets aan toe voegen of wil je gewoon van je laten horen- kan je ten alle tijde per e-mail sturen naar:
info@langelot.com
Wij antwoorden altijd, dat is beloofd!
Beste groeten
van Ilse & Fons
uit de Ardèche!
In de volgende Bengel (omstreeks 1 maart) o.a.:
'Activiteiten/evenementen in de Ardèche mrt-nov 2008'
'Wat schreven onze gasten in het gastenboek'
en wat we verder hebben te melden!